In een zin staat een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde.
1. Het werkwoordelijk gezegde bestaat alleen uit werkwoordsvormen.
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit
- een persoonsvorm: Hij maakt de opgave.
- een persoonsvorm en een of meer andere werkwoordsvormen: Hij zou de opgave gemaakt hebben.
Wil je nog meer oefenen, klik dan op onderstaande link:
http://www.cambiumned.nl/hpoefwg.htm
Succes
Geen opmerkingen:
Een reactie posten